Op 30 mei 1839 werd in de Hinthamerstraat Wilhelmus A.F. Wulfingh geboren. Zijn vader was een van de oprichters van de Vincentius vereniging (1847) in de stad. Willem had al snel belangstelling voor het klooster even als zijn broer Karel. Beiden traden in bij de paters Redemptoristen.
De Redemptoristen waren in 1843 naar 's-Hertogenbosch gekomen om er 'een missie' te houden. Doel was een opleving van het katholieke geloof te bewerkstelligen door prediken, kerkbezoek en Mariaverering te bevorderen.
In 1853 vond er weer een dergelijke missie plaats, bij de terugkeer van het Mariabeeld in de Sint-Jan na 224 jaar. Het beeld was met het vertrek van alle geestelijken uit de stad, na de verovering in 1629 door Frederik Hendrik, naar Brussel gebracht. De Redemptoristen vestigden dat jaar definitief in de stad en bouwden de St. Jozefkerk en klooster in de St. Jozefstraat.
Wilhelmus wordt op 1 oktober 1867 in Wittem (Limburg) tot priester gewijd en wordt belast met de opleiding van missionarissen. In 1888 is hem Suriname als missiegebied toegewezen. Hij bezoekt vrij snel Batavia, het moerassige leprozendorp aan de rechteroever van de Coppenamerivier waar de Tilburgse Heilige Redemptorist Peerke Donders heeft gewerkt tot zijn dood.
Ontsteld over de armoedige omstandigheden waarin de zieken leven, zonder verpleging, ver weg van de stad en van hun familie, besluit hij daar verandering in te gaan brengen. Later vertelt hij: 'Het gezicht der melaatschen is verpletterend, hun stem gaat door merg en been; zoo ooit, dan heb ik bij het gezicht van die plaats van ellende geweend'.
Hij besluit er wat aan doen en gaat fondsen werven. Een jaar later volgt zijn benoeming tot bisschop. Zijn bisschopswijding ontving hij op 15 december 1889 in de Sint-Jan van Bisschop Godschalk. Hij koos als wapenspreuk Succure miseris (steun de zwakken). Monseigneur Wulfingh keert daarop terug naar Suriname. Om zijn plannen voor melaatsenzorg te kunnen financieren sticht hij Hofbauer Liefdewerk, dat voornamelijk in Nederland geld inzamelt. De zusters van Tilburg haalt hij over om de zorg van leprozen op zich te nemen. Dan is het zover, op 16 oktober 1895 opent de leprozerie Majella officieel de deuren. Door zijn inzet worden er in Suriname 37 kerken en 11 scholen gesticht.
Nadat hij last kreeg van het tropische klimaat in Suriname vertrok Monseigneur Wulfingh in oktober 1905 naar Nederland om weer aan te sterken. Toen hij redelijk hersteld was vertrok hij op 4 april 1906 aan boord van een schip naar Suriname. Hij overleed tijdens de zeereis. Wilhelmus Wulfingh werd 66 jaar oud en is in Paramaribo begraven. In 1910 werd een borstbeeld van Mgr Wulfingh bij Majella geplaatst ter nagedachtenis aan hem. De Stichting Gerardus Majella sluit op 15 februari 1964 de deuren, de opdracht is volbracht. Meer dan 1300 melaatsen zijn verzorgd door meer dan 83 Zusters van Tilburg. In 1969 werd het beeld herplaatst bij de Wulfinghschool aan de Van Idsingastraat te Paramaribo.
Frank