Buro voor Buurtavontuur presenteert:
Het tweede deel van een serie ontmoetingen met senior-buurtgenoten
door: Lesha Bosman
Mag ik u voorstellen: Koosje Delmée - Bruggeman
Als ik binnenkom valt mijn oog meteen op een trouwfoto van Koosje en haar man Tony. “Nee, ik ben niet in het wit getrouwd. Ik was al 48 toen ik trouwde, dan ga je niet meer in het wit”, zegt Koosje Delmée- Bruggeman als ik haar op de foto wijs. De overgordijnen met bloemmotief hangen er prachtig bij. “Ik heb mijn hele leven gordijnen gemaakt in de zaak van mijn vader. Toen ik 16 jaar was, maakte ik mijn eerste sprei in dezelfde kleuren als de gordijnen. Dat was toen heel modern”, zegt Koosje lachend. Koosje is een zeer verzorgde, nuchtere en zelfstandige vrouw. Ze doet nog alles zelf in het huishouden en wil dat ook graag zo houden. “Mijn vader had een woninginrichtingbedrijf”, gaat Koosje verder als we plaats hebben genomen aan de donkereiken tafel. “ Zijn bedrijf heette Firma Karel Bruggeman. Hij heeft aan de Pelssingel een winkel laten bouwen met twee grote bovenwoningen. Ik heb samen met mijn broer altijd in het bedrijf gewerkt. Hij overleed toen hij 63 jaar was aan de gevolgen van longkanker. Ik had een goede band met mijn vader. Van hem heb ik het vak geleerd. Met mijn moeder had ik ook een hechte band. Ik weet nog dat we vroeger zondags altijd lopend naar mijn opa en oma gingen. Op de terugweg kwamen we dan langs de boten tegenover de Citadel. Er lag één boot die helemaal naar Rotterdam voer. Dat vond ik machtig. Toen mijn moeder stierf, ben ik getrouwd. Eigenlijk had ik toen pas tijd om te kijken wat ik nu wilde. Ik heb mijn man leren kennen op de dansschool bij Wim Leenders in de Snellestraat. We hebben prachtige reizen gemaakt. We zijn twee keer naar Lourdes geweest, we hebben Venetië bezocht, Saint Tropez, Monaco en Wenen. Voor kinderen waren we helaas te oud. Hij is twintig jaar geleden overleden.”
Rode koolstamp met hachee
“Ik kom uit een gezin van drie kinderen. Mijn broer, mijn zus en ik. Ik heb een geweldige jeugd gehad.” Koosje staat op en laat me een foto zien van kinderen die een vaandel vasthouden met de tekst 'De Blijde Munteljeugd'. ”Dit was ter gelegenheid van het 25-jarig priesterschap van Pastoor de Beer. Wij zijn toen met alle kleuterklassen uit de Muntel in de tuin van de nonnen op de foto gegaan. Ik ken bijna iedereen nog die op de foto staat. Helaas zijn er al heel veel overleden. Tja, dat krijg je als je ouder wordt. Ik zat hier op de Montessorischool op de Geldersedam. Toen ik in de tweede klas zat, brak de oorlog uit. Ik was toen acht jaar. Veel heb ik er als kind niet van meegekregen. Ik weet nog dat er een razzia werd georganiseerd. Mijn broer heeft zich toen in het kolenhok verstopt zodat hij niet mee werd genomen om voor het Duitse leger te vechten. Ook weet ik nog dat we geen muziek mochten maken. Zelfs carnaval werd afgeschaft. Dat kun je je nu niet meer voorstellen. En het was lastig om aan eten te komen. Mijn vader ging af en toe naar de boeren in Den Dungen om te kijken of hij wat kon ruilen. Gordijnstof tegen fruit of melk. Aan het einde van de oorlog zijn we gevlucht omdat er zoveel geschoten werd. Eerst naar de nonnen, maar omdat er daar geen plek was, zijn we naar de Katholieke Technische Ambachtsschool (later HTS) gevlucht. Daar hebben we twee weken in de kelder gezeten. Van de vleesfabrieken uit Oss, zij waren al eerder bevrijd, kregen we tonnen met rode koolstamp en hachee. Ik kan me die smaak nu nog voor de geest halen. Heerlijk was het.“
De Muntel van toen
“Na de oorlog heb ik een opleiding gevolgd aan de meisjesschool De Marienburg. Het was een onbezorgde tijd. Je hoefde je huis en buurtje eigenlijk niet uit. Iedereen kwam aan de deur. Op maandag kwam er iemand langs die de huur van 5 euro ophaalde, 's middags kwam diezelfde persoon terug om de losse boorden van de sportkleding op te halen die dan werden gesteven in de wasserij, donderdag kwam de visboer langs om te vragen of we vrijdag vis wilden en ook de slager en de melkboer kwamen aan huis. Daarnaast zat er op iedere straathoek wel een kruidenier en een bakker. De Van Noremborghstraat zat vol met winkeltjes. De huidige dierenwinkel was een grote kledingzaak, er zat een enorme schoenenwinkel, een elektriciteitswinkel, twee drankenzaken, drie kappers, een groentewinkel en een drogisterij. Ik heb altijd een heel hechte band met mijn broer, zus en hun kinderen gehad. Dat is zo belangrijk in het leven. Zo af en toe komen ze langs of halen ze me op. Nu kan ik nog goed uit de voeten. Ik heb nog geen stok of rollator nodig en doe mijn eigen boodschappen bij de Coop. Op zondag loop ik naar de Sint Jan voor de mis en af en toe ga ik vis eten in de Helftheuvel. Ik heb het goed voor elkaar. Als ik in de toekomst mijn boodschappen niet meer kan doen, dan zal ik een beroep doen op mijn neven en nichten. Ik heb veel voor hun gezorgd en heel wat gaten in broeken gemaakt. Ik weet zeker dat zij ook voor mij zullen zorgen. Dat zit wel goed gelukkig. Zolang het kan, blijf ik thuis wonen.”
Bent u of kent u een senior die ook 'het verhaal van uw leven' terug wil lezen in de Wijkkrant dan kunt u mailen naar