Het is de laatste woensdagmiddag van januari, 14.00 uur als ik met Ad Arens aan een tafel zit in de bar van wijkgebouw De Slinger. Ad Arens is de nieuwe voorzitter van het bestuur van de Slinger. In het Stadsblad had hij de oproep voor nieuwe bestuursleden gelezen en gedacht: “Dit is misschien wel iets voor mij!” Bijna twee maanden is hij zich nu aan het oriënteren om een goed beeld te krijgen van hoe het er in de Slinger aan toe gaat.
Op de Buurtwebsite “De Buurtkiep” zegt hij over die eerste weken: “Wat mij in de oriëntatiefase het meest heeft getroffen was de bezorgdheid over maar vooral de betrokkenheid van iedereen bij het voortbestaan, het welzijn en het goed functioneren van buurthuis de Slinger, of beter gezegd: “onze” Slinger. Dit heeft mij aangemoedigd en gemotiveerd om als voorzitter keihard te gaan werken aan een mooi, hernieuwd buurthuis van en voor buurtbewoners, waar iedereen zich welkom voelt.”
Hij eindigt hij zijn verhaal op de Buurtkiep over die eerste weken met: VERSLINGERD AAN DE SLINGER
Deze slogan van hem is voor mij de aanleiding om te vragen hoe het er nu mee staat, met dat “verslingerd” zijn. Er valt meteen een veelbetekenende stilte in de Slinger. “Laat ik het zo zeggen,” gaat hij even later verder, “ik ben weer helemaal terug op aarde.” Ad grijpt in zijn tas en legt een document op tafel: Ruimte voor de kracht van de wijk, uit maart 2013. Ook heeft hij in verschillende krantenartikelen gelezen welke plannen en ideeën er voor de Slinger allemaal al bedacht zijn.Hij kijkt me aan. “Alles gelezen hebbend, ben ik me af gaan vragen; hoe komt het toch dat, ondanks dat er met zoveel mensen zoveel geweldige ideeën en plannen zijn ontwikkeld, de Slinger op dit moment zo weinig buurtactiviteiten heeft? Dat er zo weinig kinderen en jongeren in de Slinger te vinden zijn terwijl er zoveel energie is ingestopt? En door deze vraag is bij mij de realiteitszin teruggekomen en ben ik met beide benen terug op aarde gevallen. Kan ik mijn belofte, mensen verslingerd aan de Slinger te laten zijn, waarmaken? Ik denk het niet,” zegt Ad, om even later verder te gaan: “Of zijn er toch nog mogelijkheden te vinden om de Slinger op te laten bloeien? In mijn achterhoofd blijft toch heel zacht doorklinken: ja, er zijn mogelijkheden. Maar dat kan alleen als er een grote groep mensen de schouders mee onder wil zetten en mee wil gaan denken aan hoe wij ons buurthuis tot een levendige ontmoetingsplek kunnen maken. Alleen samen kunnen we daar vorm aan geven en met samen bedoel ik: gemeente, buurtgenoten, gebruikers, personeel en bestuur. Daarom heb ik vanaf nu een nieuwe slogan die ik telkens bij iedere ontmoeting of bijeenkomst zal roepen: WAT IS DE SLINGER JOU WAARD ?
Toon van Rijnsoever