Zittend op de Citadel kijk ik uit over de wijk.
Ik stel mij voor dat alle auto’s en scooters
uit de wijk verdwenen zijn.
wat binnen een paar jaar toch mogelijk moet zijn.
Ik zie de lege straten zich als riviertjes
en stroompjes bewegen
zoals het in de Middeleeuwen moet zijn geweest.
Een huisje hier, een boerderijtje daar.
Een kroeg en een kerkje iets verderop
In gedachten zie ik alle stille straten
opbloeien tot tuinen, lanen, parkjes.
Waar mensen spelend de bloemen
groenten en kruiden verzorgen.
Eén groen en kleurrijk geheel makend
van de drooggelegde waterstromen
zoals die er vroeger zijn geweest.
Vogels, vlinders, bijen, insecten keren terug
naar een soort van eigen paradijs
in deze opbloeiende tuinen, lanen en parkjes.
Verder dromend zie ik alle virussen de wijk verlaten.
Hier hebben we niets meer te zoeken
hoor je ze denken.
Deze mensen leven weer vrolijk met elkaar
én de Natuur in evenwicht.
De Wijk zie ik
door al het groen, stilte en kleuren
zich vormen tot één geheel.
Dat moet toch over een paar jaar mogelijk zijn
denk ik
zittend op de Citadel.
Ton Kabel