“Zo, ik sta. Vier bouten, dat moet genoeg zijn om het een tijdje vol te houden hier midden op de weg. Mijn collega klappaal daar op de andere hoek staat ook klaar, zie ik. Wij gaan het verkeer hier regelen tot er een definitieve oplossing komt. Zo gaat dat met ons als klappaal. Je weet dat het niet voor altijd is, Eens even kijken…..”
Klappaal 5211-73-4 beweegt rustig op zijn veren vlak boven het wegdek heen en weer. Maar de rust is van korte duur. “Wat is dat? Een bus? O, die mag door. Kom maar op!”
De bus rijdt voorzichtig tegen de klappaal op. De klappaal buigt achterover: “Ja, lekker, toe maar!” en als de bus helemaal over hem heen geschoven is veert hij weer stoer rechtop. Zijn stalen veren trillen nog even na. Hij ziet nog net het kenteken van de optrekkende bus. “39 BKR- 4…grappig, die heeft ook een “-4” op het eind, net als ik. Samen knappen wij dit klusje straat-autovrij-houden wel op.”
Maar zo harmonieus als het die morgen begint daar op de hoeken van de Van Berckelstraat, zo blijft het niet die dag, en de dagen daarna ook niet.
“Zo, die is weer goed raak,” kreunt de klappaal, maar toch enigszins venijnig, “hier houdt hij een scheur in zijn kunststof bumper aan over!”
Collega klappaal op de andere hoek ziet een staaltje betonblok-schuiven. Niet te geloven. Hoeveel weegt zo’n blok niet. “Mensen zijn tot veel in staat als ze vinden dat iets hen in de weg staat. Ik zeg maar zo: ga zelf voor paal staan, dan voel je wat dat is als zodanig, weet je.
Gisteravond probeerden een stel meiden bij mijn collega daar nog een mondkapje om te doen. Lachen! “Gaat niet, Hij heeft geen oren,” gierden ze.
Ik heb de genadeklap gehad van een bestelbusje. Het ging zo hard dat ik het kenteken niet kon onthouden.
Nu hoop ik dat die man daar snel doorloopt, want ik lig er wel erg voor schut bij. Dat ze me maar gauw komen halen!”
Toon van Rijnsoever