Rinus Kerkhof stelde dit verhaal over de dood van Kapelaan Harrie Koopmans samen.
Hij maakte zelf die tijd mee.
Kapelaan Koopmans
Woensdag 9 augustus 1944.
Er wordt door twee mannen aangebeld bij de pastorie van de St. Antoniuskerk in de Muntel op het toenmalige Duhamelplein. Het is de SD, de Duitse Sicherheitsdienst. Een derde sluipt aan de achterkant naar binnen. De dienstbode opent de deur en de mannen vragen naar de 38-jarige kapelaan Koopmans. De dienstbode wil hem halen, maar de mannen gaan direct achter haar mee de trap op. De kapelaan wordt verrast op zijn werkkamer. Een vierde man, die buiten op de uitkijk heeft gestaan, voegt zich bij de drie anderen. De vier Duitsers ondervragen kapelaan Koopmans en zoeken naar brieven en papieren. Even later gebeurt het. De kapelaan komt met grote passen de trap afgerend met de Duitsers achter hem aan. Hij vlucht via de achteruitgang de pastorie uit en rent naar het plein. Dan wordt hij getroffen door de schietende Duitsers en valt dodelijk getroffen neer. Een langs komende pastoor kan hem nog het Heilig Oliesel en de absolutie geven. Dan sterft hij.
De waarschijnlijke reden van de inval is geweest dat de kapelaan betrokken zou zijn bij hulp aan onderduikers.
Mgr. Mutsaerts zendt een telegram naar 'Reichskommissar' Seys-Inquart met het verzoek om het lichaam vrij te geven voor de begrafenis. Dit wordt geweigerd.
Het antwoord dat terug kwam van het hoofd van de SD, bevat de volgende redenen. 'De gebeurtenissen in de laatste drie dagen in Brabant (vier moorden op nationaal-socialisten) maken het onmogelijk het stoffelijk overschot vrij te geven. Ook omdat iedere gewilde of ongewilde demonstratie naar aanleiding van deze gebeurtenissen vermeden dient te worden, met het oog op de rust en orde in de provincie Noord-Brabant.'
Het stoffelijk overschot van Kapelaan Koopmans wordt op 11 augustus overgebracht naar kamp Vught en is daar waarschijnlijk gecremeerd. Op 12 augustus is er nog een mis voor hem in de Antoniuskerk.