Wie was Leonardus van Veghel en waarom is hij heilig verklaard?
Het was in de vroege morgen van vrijdag 27 juni in 1572 dat Gorkum (Gorinchem) zich over gaf aan de Geuzen onder de voorwaarde dat iedereen (dus ook de geestelijken) een vrije aftocht zouden krijgen uit de stad. De geuzen beloofden het, maar eenmaal in de stad veranderden zij van gedachten. Zij namen alle aanwezige geestelijke gevangen. Het betrof de pastoors, enkele kanunniken en de paters uit het kloosters. In de dagen daarna kregen met name pastoor Lenaert van Vechel en Claes Pieck het zwaar te verduren hadden van de wrede spelletjes van de Geuzen.
Niet zo vriendelijk behandeld
In de late avond van zaterdag 5 juli moesten de geestelijken zich van hun bovenkleren ontdoen en werden in het ruim van een oude mosselschuit gestopt (het ruim stonk verschrikkelijk en glibberde van aangekoekte bedorven mosselen). Na een korte onderbreking op zondag in Dordrecht, waar de gevangen voor de zoveelste keer werden blootgesteld aan hoon en smaad, bereikten ze in de ochtend van maandag 7 juli Den Briel.
Dat liep niet zo goed af
Eenmaal uit de schuit moesten de gevangen een processie vormen en religieuze liederen zingen (die door de geuzen werden meegebruld) en rond een opgestelde galg lopen. Toen men er genoeg van had, werden ze in een kerker gegooid, waar geen daglicht was, het vochtig was en vol was van ongedierte en menselijke uitwerpselen. De middag van de 7e juli werden zij aan een verhoor onderworpen. Tijdens het verhoor liepen de emoties zo hoog op, dat spontaan werd besloten de gevangenen maar zo snel mogelijk op te hangen. In de nacht van 8 op 9 juli werden ze meegevoerd naar Rugge, even buiten Den Briel. Ze kwamen aan in een turfschuur, waar de stroppen aan de dakbalken al klaar hingen. Zij werden één voor één opgehangen en hun lichamen daarna verminkt. Alleen Hendrik, een jongen van achttien, liet zich door de geuzen ompraten en gaf een valse leeftijd op: zestien. Als gevolg hiervan werd hij vrijgelaten maar moest toekijken hoe al zijn negentien medebroeders werden opgehangen.
Heilig verklaard
In 1675 werden de martelaren zalig verklaard door paus Clemens X. In 1867 werd door paus Pius IX de martelaren van Gorkum heilig verklaard en nam hij hun op, op de officiële de lijst van heilige martelaren.
Kort samengevat,
Leonardus is de enige geboren Bosschenaar die heilig is verklaard. Als eerbetoon aan hem is een straat op de Vliert naar hem vernoemd. In de Sint Jan zien we een beeltenis van hem op een prominente plaats links achter het altaar. Leonardus heeft daar een palmtak in zijn hand als teken van zijn martelaarschap. In de Sonniusstraat is er een beeld geplaatst door de fraters van Tilburg om op deze wijze Leonardus te eren. Leonardus heeft een kelk in zijn rechterhand en rechts ligt een opgerold touw, het martelattribuut. Het beeld staat boven de ingang van het oude fraterhuis.
Note:
De geuzen waren aanvankelijk Nederlandse (protestantse) edelen die tegenstanders waren van de Spaanse (katholieke) koning Filips II die formeel over Nederland heerste. De geuzen werden strijders die te land (bosgeuzen) of te water (watergeuzen) tegen het leger van de Spaanse koning vochten. Zij deden dit in samenwerking met de prins van Oranje, Willem de Zwijger, gedurende de 80-jarige oorlog (1568 -1648).